Zoeken

Chinchilla
Artikelen in deze categorie
Algemeen
Nederlandse naam; Chinchilla.
Latijnse naam; Chinchilla lanigera.
Kop-romplengte; 25 cm.
Staartlengte; 10-15 cm.
Gewicht; 500-800 gram.
Gemiddelde leeftijd; 8-10 jaar (wild), 15-20 jaar (gevangenschap).
Levenswijze; groepsdier, 's nachts actief.

Verspreiding; Zuid Amerika, Andesgebergte.

 

Hun naam danken de chinchilla's waarschijnlijk aan hun relatie met de indianen. De Spanjaarden noemden hen naar een indianenstam, de Chincha's. Er zijn twee soorten bekend: de kortstaart- (Chinchilla chinchilla) en de langstaartchinchilla (Chinchilla lanigera). De in gevangenschap gehouden chinchilla's zijn vooral de langstaartchinchilla's.

 

Hun biotoop is gekenmerkt door rotsachtige hellingen met veel spleten en holen waar zij zich overdag schuilhouden.

De op deze hoogte aanwezige flora bestaat hoofd- zakelijk uit dorre grassen, cactussen en struikachtige heide. De bodem daar is bedekt met vulkanische as waarin de dieren hun stofbad nemen.

Als aanpassing aan de sterk wisselende dag- en nachttemperaturen en de lage luchtvochtigheid heeft de chinchilla een dichte, isolerende vacht.

Omwille van deze vacht zijn ze al voor de ontdekking van Amerika bejaagd door de autochtone bevolking.

Na de komst van de Spanjaarden raakte het bont ook in Europa bekend en hiermee begon de ondergang van de chinchilla.

In 1918 slaagde de Amerikaan M. Chapman er voor het eerst in 11 dieren te vangen uit de zo goed als uitgeroeide wildpopulatie. Met deze 11 dieren startte hij de bontfokkerij. Daar ontstonden ook de eerste kleurvariaties, van bruin, bont, zwart tot wit en allerlei tussentinten. Pas enige tijd later werd de chinchilla ook een geliefd huisdier. Tegenwoordig zijn er in Nederland geen chinchillapelsfokkerijen meer.

 

Als chinchilla's hun eigen ritme volgen zijn ze later in de avond en 's nachts het meest actief. Activiteit wisselen ze af met korte rustperioden/slaapjes. Ze zijn nieuwsgierig en tegelijkertijd schichtig; ze schrikken snel van onverwachte geluiden en bewegingen. Een jonge chinchilla is met veel rust en geduld redelijk tam te krijgen en is kriebelen op hun kopje mogelijk, maar in principe zijn het dieren die hun eigen gang gaan en meestal geen knuffels zijn. Om deze redenen zijn ze als huisdier dan ook minder geschikt voor kleine kinderen. Chinchilla's zijn in staat geluid te maken:
  • contactgeluiden: een zacht tevreden geluid dat het midden houdt tussen piepen en knorren. Dit wordt gebruikt tussen volwassen of bijna volwassen kooigenoten.
  • moeder-baby-piep geluiden: deze geluiden worden gebruikt door pasgeboren jongen tot ze een paar weken oud zijn. De moeder beantwoordt dit met hetzelfde soort gepiep vermengd met de contactgeluiden.
  • blaffen: een geluid als een soort waarschuwing voor gevaar en angst. Zeer angstige chinchilla's zullen als pingpongballen door de kooi stuiteren, blaffende geluiden maken, vachtbijten, urinespuiten of zelfs met elkaar vechten. Als dit gedrag optreedt is er duidelijk een bron van stress in de buurt waardoor de chinchilla's zich hoogst ongemakkelijk voelen.


Terug naar boven

Gezelschap en voortplanting

Chinchilla's zijn dieren die van nature in groepen leven van soms wel 100 dieren. Zo'n groep bestaat dan uit een mannetje met enige vrouwtjes en hun jongen.

De dieren kunnen goed als paartje gehouden worden waarbij het mannetje gecastreerd kan worden. Ook is het mogelijk twee vrouwtjes te houden. Echter, als men twee chinchilla's bij elkaar wil zetten dient men er rekening mee te houden dat het een lange tijd kan duren voordat de dieren elkaar accepteren. Het beste kan men dan ook een jong dier bij een al volwassen dier plaatsen. 

 

Voor het bij elkaar zetten van dieren ga ik ervan uit dat er geen jongen geboren worden. Opvangcentra zitten al overvol en het valt vaak niet mee om voor de jongen een nieuw baasje te vinden.

 

Rekening houdend met de aard van chinchilla's en de mogelijkheid mannelijke chinchilla's te castreren, kunnen de volgende combinaties gemaakt worden:

 

  • twee of meer vrouwtjes
  • twee of meer (gecastreerde) mannetjes
  • een gecastreerd mannetje en een vrouwtje
  • een gecastreerd mannetje en meerdere vrouwtjes
  • meerdere gecastreerde mannetjes en meerdere vrouwtjes.

 

Voor het bepalen van het geslacht kan het beste worden afgegaan op de afstand tussen de penis/ vagina en de anus. Deze is bij het mannetje dubbel zo groot als bij het vrouwtje. Het blijft echter moeilijk voor een lekenoog, zeker als er geen "vergelijkingsmateriaal" is.

Het mannetje is op een leeftijd van 6 maanden geslachtsrijp.

Het vrouwtje is vanaf een leeftijd van 5-6 maanden geslachtsrijp, ze mogen echter pas op 7-9 maanden gedekt worden als ze volgroeid zijn. Alvorens het tot een geslaagde dekking komt gaat er meestal een lange verkeringstijd aan vooraf.

De cyclus treedt om de 28-35 dagen op en de bronst duurt 3-4 dagen. De dracht duurt gemiddeld 111-128 dagen. De worp bestaat uit 1-4 jongen.

De jonge dieren worden geboren met vacht, oren en ogen open (nestvlieders) en zogen ongeveer zes weken bij de moeder, maar eten na ongeveer een week al wat hooi en korrels. De jongen kunnen met 10 weken bij de moeder weg. Mannelijke chinchilla's kunnen gecastreerd worden als ze volgroeid zijn.

Als een mannelijk jong binnen en groep geboren wordt is het zaak hem vanaf 6 maanden uit de groep te halen want daarna zullen er gevechten uitbreken tussen broers en de vader.

Dit probleem is echter geheel over als de vader en zoon(s) gezamenlijk in een ander hok gezet worden.

  

Een gecastreerde chinchilla kan pas drie weken na de castratie bij een vrouwtje gezet worden omdat het sperma nog lang vruchtbaar is en zo ook de operatiewond goed heeft kunnen genezen. 

Zowel voor het bij elkaar zetten van twee mannetjes of twee vrouwtjes geldt dat als de dieren nog niet geslachtsrijp zijn ze elkaar meestal zonder slag of stoot zullen accepteren. Voor het bij elkaar zetten van twee nieuwe volwassen dieren moet rekening gehouden worden met een lange gewenningsperiode waarbij de kans op mislukken aanwezig is. Een volwassen dier accepteert in de meeste gevallen wel een jong dier.

Laat de chinchilla's ieder in hun eigen kooi en zet ze naast elkaar zodat ze elkaar kunnen zien en ruiken. Zet na een aantal dagen één van de twee chinchilla's in een kleine kooi in de grote kooi. De volgende dag kan het deurtje van de kleine kooi worden opengezet: het kooitje kan nog niet verwijderd worden omdat het nog als toevluchtsoord kan dienen. Het beste kan dit 's morgens gebeuren als de dieren normaal slapen en dus eigenlijk te sloom zijn voor een vechtpartij. Bij het vormen van een groep met één mannetje en meerdere vrouwtjes is het verstandig eerst de vrouwtjes aan elkaar te laten wennen en dan pas in het territorium van het mannetje te zetten.

Zet nooit een vrouwtje bij twee mannetjes! Ook al zijn de mannetjes gecastreerd; ze zullen met elkaar op de vuist gaan tot de dood er op volgt. Zelfs nadat het vrouwtje verwijderd is zal de verstandhouding behoorlijk verstoord zijn waarbij het risico vrij groot is dat ze elkaar niet meer accepteren. De eerste kennismaking tussen twee volwassen dieren kan variëren van een enthousiaste begroeting tot een hevige vechtpartij. Het vechten kan variëren van pesten tot een ware veldslag. In alle gevallen moet degene die aanvalt "gestraft" worden door hem/haar in het kleine kooitje te plaatsen (deurtje dicht!). De volgende dag ('s morgens) mag hij/zij er pas weer uit. Meestal is de ruziezoeker dan zover gekalmeerd dat het ergste vechten over is, maar de kans is groot dat het tegen de avond weer begint. De boosdoener gaat die nacht weer in het kleine kooitje en de volgende ochtend er weer uit. Uiteindelijk kan dit soms meer dan een week duren. Vertrouw het pas als de chinchilla's tegen elkaar aangedrukt zitten.

 

Als bij een stelletje één van de twee overlijdt, kan de overgeblevene in een behoorlijke dip geraken. Let dan goed op of het dier blijft eten en ga op zoek naar een nieuwe partner!



Terug naar boven

Huisvesting en voeding

Omdat chinchilla's zulke levendige dieren zijn moet de kooi niet kleiner zijn dan 1 x 0,50 m en 1-1,5 m hoog.

 

Plaats de kooi in een rustige omgeving waar niet doorlopend mensen of andere huisdieren heen en weer lopen, ramen of deuren geregeld opengaan of op andere manieren de rust wordt verstoord. Voor de dieren is het prettig als de kooi op ooghoogte staat. Op de grond zal een chinchilla zich niet veilig voelen omdat van nature het gevaar dikwijls van boven komt (roofvogels).

Chinchilla's worden in de regel binnen gehuisvest waarbij de ideale temperatuur ongeveer 15-20 graden Celsius is.

Een buitenaccommodatie is echter ook mogelijk tot uiterlijk een temperatuur van -2/-3 graden Celsius. De ruimte moet droog, goed geventileerd, maar wel tochtvrij en voldoende licht zijn. Direct zonlicht moet vermeden worden.
Voor het zelf maken van een kooi kunnen de achter- en zijwanden, de bodem en het dak bijvoorbeeld van hout of metaal gemaakt worden. Let er op dat bij gebruik van hout de randen afgezet worden met metalen profielen. Dit voorkomt dat de chinchilla's zich een weg naar buiten knagen. Het front van de kooi kan het beste gemaakt worden van een vierkant metalen buis waarin een tweetal deuren geheel bespannen kunnen worden met bijvoorbeeld nertsengaas. De deuren moeten een minimaal formaat van 30 x 25 cm hebben om de kooi goed schoon te kunnen maken en om de dieren in de kooi te zetten of eruit te halen.
Een goed alternatief is een binnenvolière. In het onderkomen moet een slaaphok aanwezig zijn waarin het dier zich kan terugtrekken. Daarnaast moeten één of meerdere zitplankjes tegen de wand bevestigd worden. Plaats deze niet te hoog of te ver van elkaar af. Om de chinchilla's de mogelijkheid te geven te klimmen worden klimtakken aangebracht. Deze takken moeten van een harde houtsoort zijn zodat ze tegelijk de tandafslijting bevorderen als de dieren eraan knagen. Voor dit doel kan tevens een stuk gasbeton in de kooi gelegd worden. Als bodembedekking van de kooi kunnen het beste hennepvezel, houtsnippers of zand gebruikt worden. Zaagsel is niet geschikt omdat het lastiger schoon te houden is, het meer stuift en het verstopping kan veroorzaken. Dagelijks wordt het grootste vuil en de natte bodembedekking op de urineplaats verwijderd. Eén tot twee maal per week wordt de hele kooi verschoond.
In de kooi kan een stevige voerbak gezet worden, eventueel een hooiruifje, een plek voor een bak om een zandbad in te kunnen nemen en men kan een flesje met een metalen nippel ophangen. In plaats van een flesje kan ook een drinkbak neergezet worden: om omver gooien te voorkomen kan het onder een tafeltje gezet worden.

Chinchilla's kunnen het beste gevoerd worden met speciale chinchilla-korrels. Deze korrels bevatten alle noodzakelijke voedingsstoffen. Gemengd voer voor andere knaagdieren of konijnen is ongeschikt. Naast het hardvoer wordt dagelijks een flinke pluk droog hooi gegeven om de spijsvertering te bevorderen. Het beste kan men de dieren voeren als ze actief worden, dus in de late middag- of vroege avonduren. Grote hoeveelheden vers groenvoer moeten vermeden worden omdat deze tot ernstige darmstoornissen kunnen leiden. Enkele grassprietjes of een blaadje andijvie als vers groenvoer kan geen kwaad en tarwearen worden ook zeer gewaardeerd. Evenals de cavia eet de chinchilla delen van zijn ontlasting op (vitaminen).

Pas op voor wisselingen van voer; hier kan een chinchilla absoluut niet tegen!



Terug naar boven