Zoeken

Veeltepelmuis
Artikelen in deze categorie
Algemeen

Nederlandse naam; Veeltepelmuis, Natal rat
Latijnse naam; Mastomys (Praomys) natalensis
Kop-romplengte; 9-16 cm.
Staartlengte; 9-15 cm.
Gewicht; 30-100 gram.
Gemiddelde leeftijd; ½ jaar (wild), 3-5 jaar (gevangenschap)
Levenswijze; groepsdier, nachtactief.
Verspreiding; West en Zuid Afrika.

 

De veeltepelmuis ook wel Natal rat genoemd, komt van oorsprong uit Zuid- en West-Afrika. Daar bewonen ze, in zeer grote groepen, droge met struiken en bomen begroeid terrein, vaak in de buurt van menselijke nederzettingen. Het is een echt schemerdier en heeft, zoals zijn naam al aangeeft, veel tepels (wel 24 stuks) Veeltepelmuizen hebben geen lichaamsgeur zoals kleurmuizen. Ze hebben ongeveer het formaat van een Mongoolse gerbil. Veeltepelmuizen behoren tot de knaagdieren, de meest vruchtbare zoogdierenfamilie. Er zijn meer dan 370 soorten en 1500 ondersoorten muisachtigen. Er bestaat geen verschil tussen ratten of muizen, ze behoren beiden tot de muisachtigen. Over het algemeen worden grotere soorten rat genoemd.

Veeltepelmuizen zijn nachtdieren die in korte periodes rust en activiteit afwisselen. In de schemering en eerste helft van de nacht zijn zij het meest actief. Overdag verschuilen zij zich in hun nesten. Tijdens hun activiteit vinden ze vooral klauteren en klimmen het leukst; een creatief en uitdagend ingerichte kooi voorkomt verveling en stress.



Terug naar boven

Gezelschap en voortplanting

Oorspronkelijk leven veeltepelmuizen in familieverband. Een muis alleen zal snel vereenzamen en kan gedragsstoornissen vertonen. Het leukst voor mens en dier is het houden van kleine groepjes muizen. Het bij elkaar zetten van veeltepelmuizen geeft in de praktijk nooit zoveel problemen, zeker niet als het om jonge dieren gaat. Twee onbekende volwassen muizen, of een muis zetten bij een bestaande groep kunnen problemen geven. Vrouwtjesmuizen bij elkaar vormt geen enkel probleem. Ook mannelijke dieren leven vreedzaam samen zolang er geen vrouwtjes in de buurt zijn. Van een mannetje en een vrouwtje komen onherroepelijk vaak en veel jongen.

Zorg voor een ruime behuizing (voor twee veeltepelmuizen minimaal 70 x 40 cm) met daarin de mogelijkheid dat de dieren elkaar kunnen ontwijken. Als het hok net is schoongemaakt heeft dat de voorkeur. Het is aan te raden om de kennismaking, zover dat mogelijk is, buiten het hok te laten plaatsvinden en hiermee aan het begin van de dag te beginnen zodat er de hele dag de tijd is om rustig te bekijken of het goed gaat. Haal de dieren alleen uit elkaar als er daadwerkelijk tot bloedens toe gevochten wordt. Mocht het echt niet gaan dan hoeft de moed nog niet opgegeven te worden. Een alternatief is om bijvoorbeeld het nieuwe dier apart te huisvesten en naast de andere kooi te zetten zodat ze elkaar kunnen zien en ruiken. Probeer het bij elkaar zetten dan na een aantal dagen nog een keer. Zet nooit een vrouwtje bij twee of meer mannetjes; de mannetjes zullen met elkaar gaan vechten. Veeltepelmuizen accepteren elkaar vrij snel. Na een dag tot een paar dagen is de strijd gestreden. In het begin is het een machtsspelletje: dan mag de één niet onder het doosje kruipen, dan mag de ander het niet. Hetzelfde geldt voor het eten, drinken en het elkaar in de weg lopen. Als eenmaal bepaald is hoe de onderlinge verhouding ligt zullen de dieren elkaar steeds meer gaan opzoeken. Als bij een stelletje één van de twee overlijdt, kan de overgeblevene in een behoorlijke dip geraken. Let dan goed op of het dier blijft eten en ga op zoek naar een nieuwe partner!

 

Voor het bij elkaar zetten van dieren ga ik ervan uit dat er geen jongen geboren worden. Rekening houdend met de aard van muizen en het feit dat mannelijke veeltepelmuizen gecastreerd kunnen worden, zijn de volgende combinaties mogelijk:

 

  • twee of meer vrouwtjes
  • twee of meer mannetjes
  • twee of meer vrouwtjes en een gecastreerd mannetje
Veeltepelmuizen zijn al op zeer jonge leeftijd vruchtbaar (acht weken) en met drie maanden zijn ze in staat jongen te werpen. Het vrouwtje wordt elke 4 tot 6 dagen bronstig. Aan het einde van de draagtijd kan het gewicht van de drachtige muis bijna verdubbeld zijn. Tijdens de dracht zal het vrouwtje beginnen een nest te bouwen van stro, hooi, gras, papier, karton en stukjes stof. Na een draagtijd van 23-28 dagen komen 8-19 jongen als nestblijvers ter wereld: ze worden naakt, kaal en hulpeloos geboren. De oogjes en oren zijn gesloten. Bij de geboorte weegt een muisje slechts 1,5 gram. De eerste haartjes komen door na 3 dagen, de oren gaan dan een dag later open. De oogjes blijven 14 tot 16 dagen dicht. De jongen zogen gedurende drie weken bij de moeder, ze beginnen echter al na twee weken aan het vaste voedsel te knabbelen. Na vier weken wegen de muisjes al zo'n 20 tot 30 gram en kunnen ze bij de moeder weg. Volledig uitgegroeid zijn ze echter pas na vier maanden. Na de geboorte is een vrouwtje binnen 24 uur weer bronstig.


Terug naar boven

Huisvesting en voeding

Veeltepelmuizen vragen een eenvoudige huisvesting. Voor twee muizen voldoet een aquarium (met ontsnappingsvrij deksel!) of kooi van minimaal 70 x 40 cm het best. Tocht en vocht moet worden vermeden evenals de felle zon: de temperatuur in een aquarium kan snel hoog oplopen. Veeltepelmuizen zijn muizen die veel vocht verbruiken: gebruik goed absorberende bodembedekking van zo'n 5 tot 7 cm waarin ze ook lekker kunnen graven en woelen. De bodembedekking moet aangevuld worden met hooi. Een bloempot wordt als schuil- en slaapplaats zeer gewaardeerd. Een veeltepelmuizenhok kan verder ingericht worden met een toiletrol, kleine kartonnen doosjes, een stukje touw, een klimtak of stenen zodat de muizen zich niet hoeven te vervelen. 

Houd de kooi goed schoon, vooral wat betreft bedorven groente en fruit. Dit kan gaan schimmelen en allerlei ziektes veroorzaken. Pas goed op met het loslaten van de muizen. Ze zijn klein en snel waardoor ze gemakkelijk overal tussen en in kruipen.

Bij het vangen van veeltepelmuizen kan het best een muizenval gebruikt worden waarbij ze levend gevangen worden Was de handen goed na ieder contact met de muis of zijn omgeving.

 

Veeltepelmuizen zijn alleseters. Voor veeltepelmuizen is geen speciaal voer te koop. Gemengd rattenvoer is geschikt: dit bevat meestal haver, gerst, rogge, boekweit, maïs en dierlijke eiwitten. Geef echter zo min mogelijk voer waar veel graskorrels in zitten. Pas op voor zonnebloempitten; dit bevat veel vet! Geef geen konijnenvoer: qua voedingsmiddelen is dit niet geschikt voor veeltepelmuizen. Fruit en groenvoer zijn heel belangrijk voor deze muizen en dient een wezenlijk bestanddeel van de voeding te zijn.



Terug naar boven